dinsdag 14 oktober 2014

Frederik van Eeden - De Kleine Johannes

Verwerkingsopdracht 'De tachtigers'



Algemene gegevens:
Auteur: Frederik van Eeden
Titel: De Kleine Johannes
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1987
Jaar van eerste uitgave: 1887
Aantal bladzijden: 154
Genre:

Korte samenvatting:
Johannes is een fantasierijke jongen, die met zijn vader, zijn hond en zijn kat een zorgeloos bestaan leidt. Op een avond vindt hij een bootje in het meer, waar hij in stapt. Johannes valt in slaap, en wordt wakker door een libel die verandert in een elfje: Windekind. Hij verkleint hem en neemt hem mee naar een wonderlijke fantasiewereld. Ze gaan naar een krekelschool, en een feest in een konijnenhol, en de ‘Vredemieren’. Op een nacht ontmoet hij de kabouter Wistik, die op zoek is naar het ‘ware boekje’ dat antwoord geeft op alles. Windekind wil niet dat Johannes met Wistik omgaat en maakt hem als straf weer groot. Johannes wordt opgevangen door een tuinman, woont een tijdje bij hem en ontmoet Robinetta, op wie hij verliefd wordt. Johannes vraagt Robinetta naar het ‘ware boekje’, waarop zij hem de Bijbel laat zien. Johannes wijst dit af, en wordt daarop weggestuurd door Robinetta’s vader. Vol verdriet gaat hij weg, en wordt ditmaal opgevangen door Pluizer, die hem meeneemt naar de stad. Daar ontmoet hij dokter Cijfer en Hein (de Dood). Pluizer laat hem het leed in de stad zien, het kerkhof en ten slotte zijn eigen dode lichaam in het graf. Hierop valt Johannes flauw. Johannes blijft een tijdje bij Pluizer en dokter Cijfer om te studeren, ter wille van het ‘ware boekje’, maar hij verlangt terug naar zijn jeugd en zijn vader. Uiteindelijk nemen de twee dokters Johannes mee terug naar het huis van zijn vader, die op sterven ligt. Als Johannes’ vader dood is wil Pluizer sectie op zijn lijk uitvoeren. Johannes staat dit niet toe. Hij bevecht Pluizer en wint, waarop Hein zegt dat hij het goede gedaan heeft. Johannes wil met Hein mee, maar dat mag hij niet. Hierop komt Windekind terug, hij drijft met Hein op een bootje. Een onbekende persoon verschijnt, en stelt Johannes voor de keuze tussen Windekind en ‘Het Grote Licht’, of de mensheid met haar verdriet en onrecht. Johannes kiest voor de mensheid en haar weedom. Het verhaal eindigt met de zin: “Wellicht vertel ik u eenmaal meer van de kleine Johannes, doch op een sprookje zal het dan niet meer gelijken.”

Verwerkingsopdrachten (moeten nog gedaan worden):

Opdracht A.
1.       Zet kort uiteen in hoeverre het boek dat je van een naturalistische schrijver hebt gelezen, aansluit bij de opvattingen van het naturalisme. Maak hierbij duidelijk wat het naturalisme inhoudt en verwijs naar het door jou gelezen boek.
De Tachtigers wilden de literatuur bevrijden van religieuze, morele en didactische doeleinden. Frederik van Eeden was één van de belangrijkste Tachtigers. Ze zetten zich af tegen de massacultuur en de dominante burgerlijke cultuur. Ze benadrukten de schoonheid van de literatuur en niet de boodschap. Ze huldigden het principe van l'art pour l'art: kunst om de kunst. Een literaire tekst moest niet tot een moraal of aanleiding gereduceerd worden. 

Kenmerken van naturalisme bij de Tachtigers zijn:
- L'art pour l'art: de schoonheid van de literatuur is belangrijker dan de boodschap

- Wereldse levensbeschouwing, religie speelt een minder belangrijke rol

- Het individu staat centraal en daar wordt dan ook door de schrijver veel aandacht aan besteed. 

- Een naturalistische tekst mag niet belerend zijn en moet zo neutraal mogelijk beschreven worden. Voorkeur wordt gegeven aan een verteller die zich onthoudt van commentaar en alle onderwerpen moesten beschreven kunnen worden, ook onderwerpen waar een taboe op rust.

- Het determinisme, de opvatting dat bij een mens de vrije wil aan banden wordt gelegd door erfelijkheidsfactoren van de mensen, speelt een grote rol in de literatuur.

- Er ontstaat de gedachte van de temperamentenleer: de mens wordt geboren met een bepaald temperament, medebepaald door erfelijke factoren. Vaak zijn personages in naturalistische literatuur bleek, slank, verfijnd, lijden ze aan stemmingswisselingen, zijn onevenwichtig en melancholiek.

- Een naturalistische roman loopt vaak causaal af, uitmondend in een ontnuchtering, desillusie of sterven.

'De Kleine Johannes' is een cultuursprookje dat door Van Eeden is bedacht. In dit sprookje beschrijft hij de verschillende fasen die een mens doorloopt van fantasievol kind (het Windekindstadium), via de puberteit tot aan de volwassenheid. In het boek leert Johannes verschillende symbolische figuren kennen (Windekind, Wistik, dr. Cijfer, Hein en Pluizer) en leert hij nadenken over religie, dood en de houding tegenover de medemens. 

Naar mijn mening is 'De Kleine Johannes' deels naturalistisch. 

“‘Zult gij mij nu meenemen?’‘Wat meen je mijn jongen?’ zeide de Dood, opkijkend uit zijn mijmering:‘Neen! nu nog niet. Gij moet opgroeien en een goed mens worden.’ Ik wil geen mens worden als de anderen.’‘Kom! Kom!’ zeide de Dood ‘daar is niets aan te doen’” blz. 102

In het bovenstaande citaat spreekt het personage Hein, De Dood. Hieruit blijkt wel dat de Dood een grote rol speelt in het verhaal. Johannes leert dat hij niet bang hoeft te zijn voor De Dood, en er wordt keer op keer aan hem duidelijk gemaakt dat de dood onontkoombaar is. Bovendien sterft de vader van Johannes op één van de laatste bladzijden. Dit is toe te schrijven aan twee kenmerken van het naturalisme, namelijk aan het causale karakter van de naturalistische literatuur en aan het feit dat een taboe bespreekbaar wordt gemaakt. 

Ik vind dat dit boek ook niet-naturalistische trekjes heeft. Dit boek is naar mijn mening bijvoorbeeld niet toe te schrijven aan l'art pour l'art, want er zit wel degelijk een hele betekenis achter het verhaal. Het beschrijft eigenlijk het opgroeien van de mens. Bovendien wordt er een negatieve connotatie gegeven aan moraliserende religie. Dat is aan de ene kant niet naturalistisch en geen l'art pour l'art, maar past aan de andere kant wel weer goed bij het anti-moraliserende karakter van naturalistische literatuur.

Opdracht B
2.       Lees het artikel uit filosofie magazine dat afgedrukt is op blz. 113.

3.       Schrijf een beschouwende tekst waarin je de volgende vragen behandelt:
a.       Wat zijn de verschillende opvattingen over de vrije wil van determinisme, compatibilisme en incompatibilisme?

b.      Bij welke opvatting hoort het naturalisme en waarom?
c.       Wat is je eigen beargumenteerde mening daar waar het de vrije wil betreft?

De discussie aangaande de vrije wil bestaat al zolang als men kan heugen en zal waarschijnlijk ook nog altijd blijven bestaan. Door de geschiedenis heen zijn er verschillende opvattingen over de vrije wil ontstaan.

Zo is er bijvoorbeeld het determinisme, de opvatting gelijkend aan die van de Stoa en toonaangevend in de hedendaagse biologie. De Stoa is een filosofische school uit de Oudheid die ons leert dat de kosmos volledig gestuurd wordt door natuurwetten. In de tegenwoordige tijd uit deze opvatting zich vooral door het idee te verspreiden dat ons gedrag helemaal bepaald zou worden door genen of natuurwetten. De vrije wil bestaat volgens deze opvatting niet of nauwelijks, hoe kun je immers vrij zijn als alles vast ligt? Volgens Seneca begeleiden de wetten van de natuur hem die daarmee instemt, terwijl ze de onwillige meesleuren.' Zodra je dus accepteert dat je geen vrije wil hebt, kun je daar wat mee spelen en heb je nog enige vorm van vrijheid. Blijf je je er tegen verzetten, dan ontken je de waarheid en heb je daarmee geen vrijheid, maar leef je in een soort illusie waarbij je onterecht denkt een vrije wil te hebben (wat je dat juist weer niet vrij maakt).

Dan is er ook een opvatting die het determinisme en de vrije wil probeert te verenigen, dit is het compatibilisme. Ook deze opvatting is al heel oud. Volgens veel theologen en katholieke filosofen is de predestinatie, het idee dat God ons lot voorbeschikt, te verbinden met de vrije wil. Zo zei Thomas van Aquino dat de mens de vrijheid heeft om God af te wijzen, maar wie goed nadenkt zal inzien dat zijn ware vrijheid bij God ligt. Er is dus wel een vrije wil, je kúnt er voor kiezen om God af te wijzen. Toch zijn dingen gedetermineerd en als je goed nadenkt zul je beseffen dat God veel dingen al voor je heeft vastgelegd. Het geeft dus eigenlijk een goddelijke verklaring voor het determinisme. Een andere uitleg voor het compatibilisme is dat een roker sterk naar een sigaret kan verlangen, en daarbij niet vrij kan zijn. Toch kan hij er tegelijkertijd naar verlangen niet meer te roken, wat hem de vrijheid kan geven niet aan zijn eerdere verlangen, de sigaret, toe te geven. Hij heeft daarbij dus wel een vrije wil.

Natuurlijk is er ook een tegengestelde opvatting, het incompatibilisme genaamd. Volgens Immanuel Kant zijn we als zintuiglijke wezens overgeleverd aan de wetten van oorzaak en gevolg. Maar tegelijkertijd zijn we ook denkende wezens, en in onze reflecties bestaat de vrije wil. Sartre doet er zelfs nog een schepje bovenop: '' We zijn gedoemd tot vrijheid, de verantwoordelijkheid voor onze levens ligt geheel bij onszelf.'' Volgens deze filosofen bestaat er dus een grens tussen het 'dier-zijn' en volledig gedetermineerd worden door de natuur en het 'mens-zijn' en daarbij na kunnen denken over onszelf, ons eigen gedrag, en belangrijker nog, de mogelijkheid tot reflectie. Hierbij hoort de vrije wil dus bij het 'mens-zijn' en bestaat deze wel degelijk.

Dan is nu vraag waar het naturalisme bij hoort. Ik heb het idee dat het naturalisme officieel bij het determinisme hoort. De Tachtigers benadrukken het causale noodlot en schenken weinig aandacht aan de vrije wil. Toch heb ik bij het lezen van 'De Kleine Johannes' soms het idee dat het boek iets meer naar het incompatibilisme neigt. In het boek benadrukken Pluizer en ook De Dood zelf steeds maar weer dat er aan de dood  en onrecht niet te ontkomen is en dingen nu eenmaal zijn zoals ze zijn. Toch stelt Johannes kritische vragen en denkt hij daar veel over na. Hij maakt dus veel gebruik van zelfreflectie en ziet hij zichzelf niet als 'onverschillig vee', zoals Pluizer de mensen beschrijft. Johannes ziet verschil tussen het 'dier-zijn' en het 'mens-zijn' met als verschil zelfreflectie. Dit wijst er eerder op dat hij wel een vrije wil heeft en dat het incompatibilisme de toonaangevende opvatting is in het boek.

Ik denk dat ik een aanhanger ben van het incompatibilisme. Ik denk dat wij wel een vrije wil hebben omdat wij mensen zijn en hebben wat veel dieren niet hebben; het vermogen tot zelfreflectie. Wij zijn in staat om niet alleen te handelen, maar ook na te denken over ons eigen handelen. Op die manier kunnen wij invloed uitoefenen op ons eigen handelen en iets de volgende keer misschien anders aanpakken. Dit zorgt ervoor dat wij wel een vrije wil hebben omdat wij iets over onszelf te zeggen hebben en het brengt tegelijkertijd ook een grote verantwoordelijkheid met ons mee, dat is eigenlijk precies wat Sartre zegt.



Bronnen: 
- Samenvatting:http://nl.wikipedia.org/wiki/De_kleine_Johannes
- Laagland Literatuur Theorieboek (blz 146 tot en met 149)
- Laagland Literatuur Verwerkingsboek (blz 113)

zaterdag 20 september 2014

Kris van Steenberge - Woesten

Leesverslag



Algemene gegevens:
Auteur: Kris van Steenberge
Titel: Woesten
Plaats van uitgave: Antwerpen
Jaar van uitgave: 2014 (vierde druk)
Jaar van eerste uitgave: 2013
Aantal bladzijden: 382
Genre: Historische roman, maar meer nog psychologische roman.

Samenvatting:
Het boek 'Woesten' bestaat eigenlijk uit 5 delen. Het verhaal begint rond het jaar 1900, vlak voor de Eerste Wereldoorlog, en eindigt na de oorlog. Het verhaal speelt zich af in het Vlaamse dorp Woesten.

In deel één leren we het personage Elisabeth Mazereel kennen. Elisabeth is 15, nog een vrouw in wording en de knappe dochter van de plaatselijke smid. Elisabeth valt op tussen de kwezels van het dorp, net als mijnheer Funke, de vreemdeling uit Duitsland. Na hun eerste ontmoeting mag Elisabeth boeken lenen van Funke. Elisabeth bezoekt hem vaak en ze hebben dan gesprekken over kunst, literatuur en de boeken die hij haar voorlegt. Elisabeth is verliefd op Hendrik maar mag niet met hem om gaan van haar ouders omdat hij uit een armoedige en gewelddadige buurt komt.

Dan ontmoet Elisabeth Guillaume Duponselle, een dokter uit de stad. Hij vraagt haar na een aantal maanden ten huwelijk achter de mesthoop omdat ze in verwachting is. Elisabeth bevalt van een tweeling. De eerste jongen in een prachtige knul die Valentijn wordt genoemd. De tweede jongen is een gedrocht, hij is mismaakt en het ziet ernaar uit dat hij snel zal overlijden. Guillaume neemt niet eens de moeite 'het gedrocht' een naam te geven, daarom wordt hij Nameloos genoemd. Dan gebeurt wat niemand verwacht: Nameloos haalt het. Zijn vader trekt Valentijn voor en doet net alsof Nameloos niet bestaat, in tegenstelling tot Elisabeth, die hem veel liefde en aandacht geeft. 

Het gaat niet goed tussen Elisabeth en Guillaume. Elisabeth blijft in het geheim met mijnheer Funke afspreken en maakt kantwerk voor de heiligenbeelden in de kerk van de pastoor om geld te verdienen om naar Engeland te kunnen vertrekken. Uiteindelijk ziet Elisabeth wanneer ze haar kantwerk naar de pastorie wil brengen iets schokkends. Later blijkt ze gezien te hebben dat Nameloos misbruikt werd door de pastoor. Vlak daarna wordt ze vermoord.

In deel twee van het verhaal wordt de situatie beschreven vanuit het oogpunt van de uiterst autistische Guillaume. Zijn vader komt jong om het leven en Guillaume raakt daardoor getraumatiseerd. Zijn fortuinlijke moeder plaatst hem op een internaat en later gaat hij medicijnen studeren. Hij wil chirurg worden, maar blijkt daar niet geschikt voor te zijn, en dus wordt hij maar dokter. Dan ontmoet hij Elisabeth en wil met haar trouwen omdat hij haar zwanger gemaakt heeft. Zijn moeder is het niet eens met zijn keuze voor de dorpse Elisabeth en daardoor steunt ze hem niet langer, ook niet op financieel gebied. Guillaume's toekomstplannen om in de stad een praktijk op te zetten vallen in duigen en dus blijven Elisabeth en Guillaume in Woesten en wordt het contact met Guillaume's moeder verbroken. Guillaume gaat steeds meer drinken en wordt alcoholist en aan het einde van dit deel van het boek lijkt het erop dat hij Elisabeth vermoordt. Dit blijkt later niet zo te zijn.
Uiteindelijk gaat hij na al de verdenkingen het leger in als arts omdat de oorlog is begonnen. Aan het eind van het deel redt hij een soldaat die later Valentijn blijkt te zijn en pleegt hij vervolgens een soort zelfmoord door zich dood te laten schieten.

In deel drie worden de gebeurtenissen beschreven vanuit het oogpunt van Nameloos. Hij draagt dagelijks een voile, kan niet praten en wordt compleet genegeerd door zijn vader. Hij blijkt wel heel slim te zijn en leert snel. Hij mag niet meer naar school nadat dat na korte tijd uit de hand is gelopen. Daarom maakt hij het huiswerk voor zijn iets minder slimme broer Valentijn. Hij gaat veel om met zijn broer, maar naarmate Valentijn ouder wordt, krijgt hij meer aandacht voor Violette dan voor hem. Nameloos wordt op een gegeven moment gevraagd om klusjes te doen voor de pastoor. Na een tijdje worden het meer dan klusjes en wordt Nameloos gedurende lange tijd door de pastoor seksueel misbruikt. Op een keer komt Elisabeth de pastorie binnen en ziet ze hoe Nameloos misbruikt wordt. Vlak daarna is haar begrafenis. Dan gaat Nameloos het klooster in, waar hij zich erg thuis voelt. Dit deel van het verhaal eindigt wanneer hij een brief krijgt van Valentijn die hem wil ontmoeten.

In deel vier speelt Valentijn de hoofdrol. Hem wordt zijn hele leven verteld hoe mooi hij wel niet is. Op een gegeven moment wordt hij verliefd op Violette, met wie hij eigenlijk niet om mag gaan van haar vader omdat hij van een te lage stand komt. Valentijn wordt constant gepusht door Guillaume om goed te presteren op school, maar hij kan niet goed meekomen en heeft meer aandacht voor zijn lichaam en de meisjes. Na een tijdje moet hij gaan studeren. Hij haalt zijn diploma omdat hij zijn grootmoeder, de moeder van Guillaume, inschakelt. Zij is dol op hem en via haar netwerk aan sociale contacten koopt ze mensen om zodat Valentijn zijn diploma krijgt. Valentijn verdenkt zijn vader van de moord op zijn moeder. Daarna breekt de oorlog uit en gaat hij, tegen de zin van Violette, het leger in. Op een dag deelt hij het bed met een hoer die hem vertelt over ene Hendrik die ook uit Woesten kwam en constant huilde om een Elisabeth. Valentijn raakt betrokken bij een explosie aan het front en wordt gered door een arts die hij onmiddellijk herkent als zijn vader. Hij raakt beide benen kwijt en gaat wonen in Engeland bij weduwe Edwards. Op een dag komt Violette hem ophalen om hem mee te nemen naar Vlaanderen. Valentijn moet contact opnemen met Nameloos, want mijnheer Funke heeft aan de zonen van Elisabeth zijn gehele grote fortuin nagelaten voordat hij zelfmoord pleegde in zijn cel nadat hij verdacht was van de moord op Elisabeth. Het deel eindigt wanneer Valentijn bij de notaris geweest is en op weg is naar de kerk om Nameloos te ontmoeten. Tot die tijd denkt Valentijn dat Guillaume zijn moeder heeft vermoord.

Het laatste deel van het verhaal wordt vanuit het oogpunt van Valentijn en Nameloos beschreven. Ze ontmoeten elkaar, regelen de erfenis en gaan weer in de oude smidse wonen. Daarna wil Valentijn op zoek naar Hendrik omdat hij verwacht dat Hendrik meer weet over de dood van zijn moeder door wat de hoer hem vertelde. Ze komen erachter dat de pastoor die ook Nameloos meerdere malen seksueel misbruikt heeft, Elisabeth heeft vermoord. Uiteindelijk vermoordt Hendrik de pastoor en gaan Valentijn en Nameloos in Engeland wonen, waar ze een hotel starten.

Waarom dit boek?
Ik heb dit boek gelezen op aanraden van meneer Philipsen, mijn docent Nederlands.

Motieven en thema
Het boek gaat over enorm veel ellende, en liefde speelt een grote rol. Hendrik bijvoorbeeld, blijft van Elisabeth houden tot het einde van zijn leven, ook al is zij al dood. Violette blijft van Valentijn houden. Guillaume blijft van Elisabeth houden ook al lijkt dat niet zo. Ook oorlog is een thema van dit boek. 'Oorlog is een raar beest. Het kruipt langzaam de mens in.'  Zowel Guillaume als Valentijn zien de oorlog als een manier om zich van zichzelf en hun verleden los te maken. 

Beoordeling
Ik vind dit boek wat schrijfstijl betreft een van de prettigste boeken om te lezen van de boeken die ik tot nu voor mijn lijst heb gelezen. De schrijver gebruikt mooi taalgebruik met originele beelden. Ook zijn het geen moeilijke zinnen.

In dit boek gaat werkelijk alles fout wat er maar fout kan gaan. Wat een ellende. Toch loopt het boek op het einde enigszins goed af, wat een contrast vormt met de rest van het boek. Het mooie van de manier waarop het geschreven is dat het uit meerdere delen bestaat. Als lezer denk je aan het begin van het boek een oordeel te kunnen vellen. Elisabeth is een goede en lieve moeder maar heeft ontzettend veel pech gehad met haar echtgenoot. Je krijgt als lezer een hekel aan Guillaume, die tegen mijn eigen moraal in Nameloos weigert een naam te geven. Zodra je echter aan deel twee begint, kom je erachter dat het niet helemaal Guillaume's schuld is dat hij zo handelt. Je krijgt een soort medelijden met hem. 

Uiteindelijk kun je pas echt een oordeel vellen over het verhaal en de moord als je alle delen hebt gelezen. Er zijn door het hele boek open gaten die vervolgens in een ander deel ingevuld worden. Dit zorgt voor spanning.

Eindoordeel
De spanning gecombineerd met de prettige schrijfstijl zorgt wat mij betreft voor een boek dat prettig en leuk is om te lezen. Ook zet het je aan het denken, ik herinnerde me ineens weer dat ik bepaalde dingen soms teveel vanaf één kant bekijk. Ik vind dit boek van Kris van Steenberge echt een aanrader!.


dinsdag 3 juni 2014

Hildebrand - Camera Obscura

leesverslag


Algemene gegevens:
Auteur: Hildebrand (pseudoniem voor Nicolaas Beets)
Titel: Camera Obscura
Plaats van uitgave: Utrecht
Jaar van uitgave: 1978
Jaar van eerste uitgave: 1839
Aantal bladzijden: 326
Genre: Verzamelroman

Ik heb voor mijn mondeling alleen het deel van de familie Stastok gelezen. 

Korte samenvatting:
De familie Stastok 
Op een fraaie dag in oktober komt Hildebrand per diligence aan in de plaats D. Hij wordt daar opgewacht door Keesje en naar het huis van oom en tante Stastok gebracht. Bij aankomst wordt hij hartelijk door zijn familie ontvangen. Hildebrand informeert naar zijn neef Pieter, die in Utrecht studeert. Pieter komt zojuist thuis. Het blijkt dat hij Hildebrand heeft staan opwachten. Hildebrand heeft hem helaas niet gezien. Pieter krijgt de volgende dag zijn kans en laat Hildebrand de stad zien. Al snel blijkt dat Pieter alleen maar kan praten over zijn studie. Hildebrand stelt voor om een potje te gaan biljarten bij koffiehuis 'De Noordstar'. De overige bezoekers van het koffie huis hebben grote lol, want Pieter kan er niks van. De verwaande Pieter merkt op de terugweg op, dat niemand echt uitmuntte. 
Enkele dagen later zit Hildebrand te lezen in het prieel. Hij praat met Keesje, die hem over vroeger vertelt. Hij blijkt stiekem geld te hebben gespaard, terwijl hij weet dat verpleegden uit 'het Huis' geen geld mogen bezitten. Hij heeft geld geleend aan Klein Klaasje, die in een dronken bui verklapt dat Keesje geld heeft gespaard. Daarop heeft de vader van 'het Huis' Keesjes geld afgenomen. Hildebrand roept de hulp van zijn oom in, die ervoor zorgt dat Keesje zijn geld terugkrijgt. 
Zondagavond is er visite. De heer Van Naslaan neemt zijn vrouw, dochter en zus mee. De heer Dorbeen is er met zijn vrouw. Op verzoek draagt mevrouw Dorbeen een stuk voor. Daarna is Hildebrand aan de beurt. Hij leest een stuk voor uit 'Als 't kindje binnenkomt' van Victor Hugo. Pieter is geïnteresseerd in Koosje, de dochter van meneer Van Naslaan, maar hij krijgt niet de gelegenheid daar iets van te laten merken. Hildebrand heeft wel iets gemerkt van Pieters toenaderingspogingen en besluit hem een handje te helpen. Hij organiseert een roeitochtje, waarvoor Pieter, Koosje en haar nicht Christientje, de student Dolf van Brammen en zijn zus Amelia uitgenodigd zijn. Pieter voelt zich in de roeiboot niet op zijn gemak. Amelia wil vergeet-me-nietjes plukken, maar hierdoor komt de roeiboot vast te zitten. Pieter duwt de boot los en… valt in het water. Dolf reageert hilarisch en kan het niet laten Pieter uit te lachen. De kwestie eindigt bijna in een vechtpartij. Op de terugweg zit Pieter naast Koosje. De volgende dag keert Hildebrand weer naar huis. 

Waarom dit boek?
Bij het leren van de literatuur uit de Renaissance en de Verlichting, kwam ook de schrijver Nicolaas Beets naar voren. Hij schreef onder andere Camera Obscura. Er werd in ons literatuurboek kort beschreven wat er ongeveer in het boek stond en ik werd benieuwd. Normaal zou ik dit boek met de ietwat stoffige, oude kaft zo laten liggen. Ik was echter wel benieuwd geworden naar het verhaal, zeker nu ik de achterliggende gedachte van het boek kende. 

Motieven en thema
Elk verhaal in dit boek heeft een ander thema
De familie Stastok: Vriendschap, verliefdheid, huiselijke kring (traditionele manier van leven)

Beoordeling
De schrijfstijl van dit boek is erg gedetailleerd. Je krijgt als lezer een duidelijk beeld van het personage in het verhaal. Personen worden heel uitgebreid beschreven. De zinnen zijn wel vrij lang en er wordt veel gebruik gemaakt van understatements en dergelijke stijlfiguren. Dit maakt het ook op literair gebied wat de schrijfstijl betreft een interessant boek.

Eindbeoordeling

Dit boek heeft zeker niet onder gedaan voor mijn verwachtingen. Ik had wel verwacht dat het een goed boek zou zijn, aangezien het best belangrijk is geweest voor de Nederlandse literatuur. Zo belangrijk, dat we het zelfs nog moeten leren.

Ik vind het leuk dat er in het boek verschillende verhalen zitten. Je moet vaak aan het begin van een verhaal even op gang komen, maar als je eenmaal bezig bent lees je het ook makkelijk uit. Een interessant boek!




dinsdag 20 mei 2014

Multatuli - Max Havelaar


Max Havelaar, werd in 1860 gepubliceerd door Multatuli, oftewel Eduard Douwes Dekker. In het boek lezen we over het leven van Max Havelaar in Nederlands-Indië en het leven van Droogstoppel.
Multatuli heeft dit boek geschreven in de 19e eeuw. Daarom kan het boek ook gerekend worden tot de tijd van de Romantiek, die ongeveer van 1770 tot 1880 duurde. Het blijkt voor degene die het boek wat beter leest, dat dit boek niet alleen maar tot de Romantiek kan worden gerekend. 

Voor wie het boek slechts vluchtig leest wordt gelijk duidelijk dat het boek tot de Romantiek behoort. In de Romantiek gaat het, in tegenstelling tot de Verlichting waar het vooral om het verstand ging, veel meer om het gevoel. Het is een periode van uitbundigheid In het boek wordt erg duidelijk beschreven over het leven van Max Havelaar en hoe hij zich voelt. Dit is een overduidelijk een zeer belangrijk kenmerk van de Romantiek. Droogstoppel wordt in het boek beschreven als een chagrijnige pessimist, die vooral op zijn verstand vertrouwt. Hij is mijns inziens de personificatie van de Verlichting. Havelaar echter is vrolijk en veel toleranter naar anderen toe. Hij denkt niet alleen maar aan zichzelf, maar ook aan de mensen om zich heen. Hij is representatief voor de Romantiek. Hierin zie je dus ook als dat de schrijver voor de Romantiek is en niet voor de Verlichting.

Een schrijver kon zich in de Romantiek uiten op verschillende manieren: het non-conformisme en het escapisme. Bij het non-conformisme gebruikt de schrijver zijn werk om zijn mening te uiten en zich af te zetten tegen de maatschappij. Multatuli gebruikt dit boek ook om zijn mening te geven over de maatschappij. Hij was het duidelijk niet eens met het regeringssysteem in Nederland en met de ideeën van koning Willem de Derde. Dit laat hij duidelijk merken. Verder wordt in het boek ook grote kritiek geuit op de regering op Java en op de onverschilligheid van de mensen. Multatuli heeft het boek geschreven om aandacht te krijgen, wat weer een kenmerk van het non-conformisme en dus de Romantiek is.

De Romantiek is ook de periode van verschillende culturen en tolerantie daarvoor. In het boek wordt duidelijk de cultuur in Nederlands-Indië en in Nederland beschreven. Ook stond in de Romantiek de moraal en deugden heel hoog, die waren erg belangrijk. Dit komt ook weer naar voren in het boek wanneer Droogstoppel Stern deugden bij probeert te brengen.

Toch zit er in dit boek ook nog een beetje realisme, een stroming waarin het alledaagse leven van de normale burger centraal staat. Dit komt naar voren wanneer je leest over Havelaar die vertelt hoe moeilijk hij het soms heeft en hoe zijn leven in Nederland was. Ook gebruikt Havelaar betrekkelijk veel gebruik van de rede naast zijn gevoelens wanneer hij een speech geeft. Dat is iets wat in de Romantiek niet gebruikelijk was en dat duidt dus ook een beetje op het realisme. Ook wordt de politiek van Nederlands-Indië heel duidelijk weergegeven in het boek. 

Al met al kun je dus best stellen dat dit boek in de stroming Romantiek thuis hoort, maar er zitten ook zeker kenmerken van het realisme in. Het is een combinatie van beide stromingen.

dinsdag 6 mei 2014

Stefan Brijs, de Engelenmaker

Leesverslag
Algemene informatie:
Auteur: Stefan Brijs
Titel: De Engelenmaker
Plaats van uitgave: Den Bosch
Jaar van uigave: 2008
Jaar van eerste uitgave: 2005
Druk: 21ste druk (Boektoppers)
Aantal pagina's: 494
Genre: Psychologische Roman

Korte samenvatting:
“De Engelenmaker” bestaat uit drie delen.
Het eerste deel speelt in het heden en vertelt hoe Dokter Victor Hoppe terugkomt in zijn geboorteplaats Wolfheim, een dorpje vlakbij het drielandenpunt. Met zijn hazenlip en zijn rode haren maakt hij een eigenaardige indruk. Hij heeft drie kinderen bij zich, die naar geruchten een spleet over hun hele gezicht hebben. De bewoners van Wolfheim moeten niets hebben van de rare dokter, maar na een aantal genezingen merkt men dat hij best meevalt. Ook zijn zoons vallen mee, ze hebben een hazenlip net als hun vader en lijken sprekend op elkaar. Als de dokter de namen van de kinderen noemt, schrikken de bewoners toch wel. Ze heten Michaël, Rafaël en Gabriël, net als de aartsengelen.
De dokter huurt een huishoudster, Frau Maenhout, in, die steeds meer te weten komt over de dokter en zijn kinderen. De dokter gedraagt zich namelijk erg vreemd; hij toont geen emoties, wil absoluut niet dat zij de kinderen over God vertelt en de kinderen mogen nooit naar buiten. Nu zou men hem autistisch hebben genoemd, het syndroom van Asperger, maar toen kenden ze dat nog niet.
Als Frau Maenhout bijna achter de waarheid is, komt zij door een vreselijk ongeluk om het leven.
In het tweede deel, dat afwisselt tussen Victor Hoppes jeugd en zijn tijd als student, wordt duidelijk wat er met de dokter en zijn kinderen aan de hand is. Victor Hoppe heeft de eerste jaren van zijn leven als “debiel” in een gesticht doorgebracht. De enige die gelooft dat hij niet debiel is, is Zuster Marthe. Zij leert Victor lezen en praten. Na een paar jaar haalt zijn vader hem uit het gesticht. Victor komt terecht op een universiteit. Hij blijkt een briljant genie in het klonen van zoogdieren. Eerst oefent hij op muizen, later op mensen. En inderdaad, zijn kinderen zijn klonen, van hem. Helaas gedraagt Victor zich raar, waardoor de staf van de universiteit aan hem twijfelt. Rex Cremer, de stafarts, is de enige die weet wat er precies aan de hand is. Hij raakt verstrikt in wat hij weet.
In het derde deel, weer het heden, komt Rex Cremer weer opnieuw in aanraking met Dokter Hoppe. Hij ontmoet ook zijn kinderen en Dokter Hoppe vertelt hem wat er mis is met de kinderen. Ze worden te snel oud; elk jaar van hun leven telt voor tien tot vijftien jaar.
Dan komt ook de draagmoeder van de jongetjes haar “kinderen” opzoeken. Als ze bij Dokter Hoppes huis aankomt is er al één dood. Ze brengt de laatste dagen van hun leven met ze door.
Uiteindelijk, terwijl de dorpsbewoners de kruistocht van Jezus op de Vaalserberg volgen, kruisigt Doctor Hoppe zichzelf. Hij vergelijkt zichzelf met Jezus en dit is volgens hem de opdracht die hij moet volbrengen. Hij eindigt aan het kruis, terwijl het hele dorp sprakeloos toekijkt.[1]

Waarom dit boek?
Ik ben op het idee gekomen om dit boek te lezen omdat ik er al een aantal positieve reacties over had gehoord. Ik wist echt niet wat ik wilde lezen dus ben ik dit boek maar gaan lezen. Ook maakte de titel mij wel nieuwsgierig, ik vond het een aansprekende titel. Omdat we in de les al eens een passage van dit boek hadden gelezen, verwachtte ik al wel dat het over een misvormde drieling zou gaan. Ik had echter niet verwacht dat er zoveel symboliek en verwijzingen naar de bijbel in zouden zitten. 

Motieven en thema
In dit boek spelen een aantal motieven een grote rol. Zo is bijvoorbeeld religie heel belangrijk. In het boek handelt Dokter Hoppe eigenlijk constant vanuit zijn kijk op religie. Hij worstelt met God en wil God kunnen overtreffen door zelf mensen te kunnen scheppen. Hij ziet zichzelf als een soort tweede Jezus. Het christendom is dus heel belangrijk in dit boek.

Ook speelt het moralistische denken in goed en kwaad een grote rol. Victor Hoppe leeft met het idee dat God het kwaad in de wereld heeft gebracht en dat Hij slecht is omdat Jezus heeft laten sterven. (Daarbij denkt hij aan: ‘Eli, Eli, lama, sabachthani’, oftewel de kruiswoorden van Jezus: ‘Mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’).

Ook is de dood een belangrijk motief in het verhaal. Wanneer je het boek leest zul je zien dat er aardig wat personages zijn gestorven voordat je het uit hebt. Zowel in zijn jeugd als in het eerste deel van het verhaal vallen er veel doden. En uiteindelijk kruisigt Victor Hoppe zichzelf. De dood speelt dus een grote rol.

Ook is toekomstproblematiek een thema dat aan de orde komt. Hoppe werkt aan het klonen van mensen, en daarbij gaat hij niet zorgvuldig met de proefpersonen om. Mensen worden gebruikt als proefkonijnen en wat Hoppe doet is niet ethisch verantwoord. Dit roept vragen op over de medische wetenschap. Waar ligt de grens? Wat kunnen we ethisch gezien wel en niet maken?
Ook spelen de roddels als motief een grote rol. Eerst wordt Hoppe in het dorp heel erg gehaat, maar zodra hij een paar ‘wonderbaarlijke’ genezingen doet, krijgt hij de status van een soort nieuwe Jezus. De schrijver schrijft steeds over wat de dorpelingen gezien of gehoord hebben en wat ze weer aan elkaar doorvertellen en het dorpscafé (trefpunt voor de roddels) speelt daarin ook een grote rol.

Ik vind het vrij lastig om slechts een motief als het belangrijkste motief te bestempelen, omdat Goed en Kwaad, religie en wetenschap als een rode draad door het boek lopen. Toch denk ik dat religie het voornaamste motief en dus het thema van het boek is. Victor Hoppe worstelt constant met God en religie, en eigenlijk alles wat hij doet is gebaseerd op die worsteling.

Beoordeling
Het boek is erg leesbaar en je hebt het, ondanks de 494 pagina’s, vrij snel uit. Het bestaat uit drie delen. In het eerste deel heb je als lezer veel vragen zoals wat er aan de hand is met de kinderen.
‘Inwoners die informeerden naar nog meer details over het uiterlijk van de drieling kregen achteraf van de kinderen alleen te horen wat ze al wisten. ’Ze waren heel klein en dun. Je kon ze zo omverblazen’. ‘Hun gezichten waren heel wit, zoals bij een clown.’ ‘Ze hadden de ogen van een kikker.’ ‘Hun mond stond scheef.’’
(Bladzijde 114)
Je komt in het boek stukje bij beetje dichterbij het geheim van de drieling. Zodra je achter de verschrikkelijke waarheid komt, wil je weten wat het motief van Victor Hoppe is om dit soort dingen te doen. En daar kom je dan weer verder in het boek achter. Het boek heeft dus een heel grote spanningsboog, wat er voor zorgt dat je wilt blijven lezen en het ook niet saai is.

De schrijfstijl is relatief eenvoudig met weinig moeilijke woorden. Wel denk ik dat het boek leuker is wanneer je wat algemene kennis hebt over de bijbel, omdat in het boek ontzettend veel symboliek zit en er constant naar het nieuwe testament wordt verwezen. Bijvoorbeeld in de volgende passage:
‘Hij kwam weer overeind en strekte zijn rechterarm uit. Hij legde zijn rechterhand op het uiteinde van de dwarsbalk en sloeg met zijn linkerhand een spijker door die rechterhand. Hij sloeg op de spijker tot die diep in het hout van de dwarsbalk verankerd zat. De pijn was al minder erg. Met een laatste krachtinspanning gooide hij de hamer tussen de dennen die de heuvel omringden. Daarop maakte hij met zijn tanden het verband om zijn linkerhand los, keek nog eenmaal naar en door het gat en bracht zijn linkerhand toen naar de spijker die hij al in het kruis had geslagen. Vanzelf schoof hij het gat over de spijker. Toen hing hij. Hij had lijdzaam gewacht. De muziek was dichterbij gekomen. Hij wist dat hij zou doorbuigen en tegelijk zijn voeten van de grond zou heffen, zijn benen zouden breken en vervolgens zijn longen dicht zouden klappen. Daar had hij over nagedacht. Ook over zijn laatste zin had hij nagedacht. Niet lang. Johannes, hoofdstuk 19, vers 30. Daar stond het.
(Bladzijde 491-492)
In deze passage wordt beschreven hoe Victor Hoppe zichzelf kruisigt. Daarbij laat hij het zoveel mogelijk lijken op hoe Jezus gekruisigd werd, hij zorgt er zelfs voor dat hij een wond in zijn zij heeft. Zijn afscheidwoorden zijn Johannes, hoofdstuk 19, vers 30: ‘Het is volbracht.’ Dat zijn dezelfde woorden als Jezus voor het laatst aan het kruis sprak. Door het hele boek zitten dergelijke verwijzingen naar het nieuwe testament.

Inhoud
Stefan Brijs heeft met Victor Hoppe een prachtig personage neergezet. In de meeste boeken is het zo dat de lezer zich kan identificeren met de hoofdpersoon en dat hij met de hoofdpersoon meeleeft. In dit boek is dat helemaal niet zo. Victor Hoppe is ontzettend mysterieus, doet rare dingen die je als lezer niet begrijpt en je kunt je niet met hem identificeren. Toch is het een ontzettend interessant personage, omdat je hem steeds beter leert kennen, en uiteindelijk wel snapt waarom hij zo handelt. Daarom blijf je ook door lezen. Het is knap hoe Brijs de lezer weet te boeien terwijl de hoofdpersoon in het begin helemaal niet zo identificeerbaar is.

De opbouw van de tijd in het boek is ook opmerkelijk. Die is niet chronologisch. Het boek begint wanneer Victor Hoppe in Wolfheim aankomt. Er gebeuren allemaal dingen die je als lezer niet begrijpt. Vervolgens komt het tweede deel met flashbacks uit Hoppe’s jeugd en begin je zijn motieven te begrijpen. Daarna komt het derde deel en gaat het verhaal weer door op het eerste deel en volgt er een fatale afloop. De niet-chronologische indeling van de tijd zorgt voor extra spanning, wat het boek erg leuk maakt om te lezen.

Eindoordeel





Ik vond dit boek een stuk interessanter en mooier dan ik had verwacht. Er stonden veel verwijzingen naar de bijbel in (zoals in de bovengenoemde passage) en dat maakt het verhaal voor mij erg interessant. Ook was de schrijfstijl makkelijk te lezen, zonder al te veel moeilijke woorden. Dit boek was gewoon anders dan alle andere boeken die ik tot nu toe heb gelezen en daarom een goede aanvulling op mijn leeslijst. Het overtrof mijn verwachtingen. Een aanrader!

1: http://www.huiswerkvrij.com/stefan-brijs-de-engelenmaker










dinsdag 15 april 2014

Een reis door het Apenland

Betoog

Titel: Een reis door het Apenland
Schrijver: J.A. Schasz M.D. alias Gerrit Paape



Het boek 'Een reis door het Apenland' werd geschreven door J.A Schasz M.D, die ook wel bekend staat onder zijn echte naam Gerrit Paape, en werd gepubliceerd in 1788. Dat was een roerige tijd waarin Nederland verwikkeld was in politieke twisten tussen de patriotten en de prinsgezinden, en ook de tijd van de Verlichting. Dat komt ook naar voren in dit boek en daarom is 'Een reis door het Apenland' een representatief boek voor de Verlichting.

Ten eerste wordt gelijk al duidelijk dat dit boek bij de Verlichting hoort wanneer je naar het genre kijkt. Dit boek is een imaginair reisverhaal, een genre dat in de Verlichting veel voorkomt. Het verhaal vertelt een verhaal maar heeft daarnaast ook een onderwijzend karakter. Imaginaire reisverhalen beschreven reizen naar landen, gebieden en volken die niet bestonden en door de schrijver verzonnen waren. Verlichte auteurs schreven in dat genre om te kunnen dromen over betere, rechtvaardigere samenlevingen. Bij de auteurs leefde heel erg het idee dat de wereld maakbaar en verbeterbaar was. Dit kenmerk zie je in 'Een reis door het Apenland' terug. 

Dit verhaal is  ook nog eens een satire. Bij een satire uiten auteurs op humoristische wijze hun kritiek op de maatschappij. Een voorbeeld van een bekende satires zijn 'De lof der zotheid' van Erasmus en 'Animal Farm' van George Orwell. Schatsz alias Paape steekt in dit boek de draak met allerlei dingen die zich in die tijd afspeelden. Zo waren er in die tijd twisten tussen de patriotten en de prinsgezinden, Schatz zelf was een patriot. Dit conflict symboliseren de eenianen en de vijfianen in het boek, die tegenover elkaar staan in hun strijd. Door een fantasiewereld te verzinnen konden Schatsz en de schrijvers van werken als Gulliver's Travels of Robinson Crusoe hun ongezouten mening over de maatschappij toch uiten. De auteurs konden niet op het kritisch onderwijzende karakter van hun werk aangesproken worden; het was immers toch een verzonnen verhaal. Dit is een kenmerk dat het boek representatief is voor de Verlichting.

Een derde kenmerk van de Verlichting in dit boek is feit dat rationalisme in dit boek centraal staat. In het rationalisme staat het gebruiken van het gezonde verstand centraal. De mens moest zelf nadenken en niet zomaar aannemen wat hij hoorde. Op een gegeven moment willen in het boek apen hun staart afhakken omdat ze meer op mensen willen lijken. Er zijn twee groepen die tegenover elkaar staan. Eén groep denkt dat ze dit beter niet kunnen doen en probeert dit aan de rest duidelijk te maken. Later in het boek wordt duidelijk dat het fout gaat wanneer je zonder na te denken doet wat je verteld wordt. Dit is eigenlijk wat het hele rationalisme en de hele denkwijze van de Verlichting inhoudt. Uit onderstaand fragment blijkt dat het verkeerd is om een beslissing van anderen blind te volgen.

‘Nauwelijks waren de bijlen door de staarten, knarsende tot op het blok doorgedrongen, of de onbesefbaarste, de geweldigste pijn deed al de apen een luide schreeuw geven, zodat de wolken er een echo van terug kaatsten.’

Uit dit alles blijkt wel dat 'Een reis door het Apenland' zeker een representatief boek is voor de Verlichting. Het genre klopt helemaal voor die tijd, de tekst heeft een satirisch karakter en het rationalisme komt in het boek sterk naar voren. Het is een aanrader voor de lezer die geïnteresseerd is in de situatie rond 1788. Bovendien is de tekst door het satirische karakter ook wel grappig om te lezen.

dinsdag 29 oktober 2013

Recensie 'De Aanslag' van Harry Mulisch

Auteur: Harry Mulisch 
Titel: De Aanslag
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van eerste uitgave: 1982
Gelezen druk: vierenvijftigste druk
Aantal pagina's: 224


Genre: oorlogsroman, psychologische roman

Samenvatting 
Eerste episode: 1945Het is januari 1945. In Haarlem zit het gezin Steenwijk (moeder, vader, Anton en Peter) in de eetkamer van hun villa. De jongens maken ruzie, het is koud en er wordt besloten tot een spelletje mens-erger-je-niet voor het slapengaan. De rust wordt echter ruw verstoord door harde knallen op straat en vol ontzetting ziet het gezin hoe de NSB’er Fake Ploeg wordt doodgeschoten en door de buren Korteweg voor huize Steenwijk wordt gelegd.
Peter wil naar buiten om het lichaam weg te halen, maar wordt tegengehouden door de ouders. Het duurt niet lang voor de Duitsers aankomen en Anton en zijn ouders meenemen. Peter is erin geslaagd te vluchten. Anton wordt in een auto opgesloten, ziet zijn ouders verdwijnen en de Duitsers het huis bombarderen.
Hij wordt naar het politiebureau gebracht en moet in een cel slapen, waar hij een aardige vrouw ontmoet die hem gerust stelt. Een uur later wordt Anton uit zijn cel gehaald en per motorfiets naar de plaatselijke bevelhebber gebracht. Deze weet niet waar zijn ouders zijn, maar als Anton vertelt over zijn oom en tante in Amsterdam, wordt besloten dat hij daarheen gaat. De vrachtwagen die hem wegbrengt, wordt onderweg getroffen door een luchtaanval, maar Anton komt toch veilig in Amsterdam aan.

Tweede episode: 1952Na de bevrijding, horen Anton en zijn oom en tante dat zijn ouders en broer Peter op de avond van de aanslag gedood zijn. Anton blijft bij zijn oom en tante wonen en gaat medicijnen studeren. Op twintigjarige leeftijd, in 1952, keert hij terug naar Haarlem – op uitnodiging van een studiegenoot.
Het feest wordt gehouden in de buurt van zijn oude straat, en als er foute grappen worden gemaakt over de Korea-oorlog in vergelijking met WO II, verlaat Anton het feest. Hij komt weer in zijn oude straat en wordt gezien en binnengevraagd door zijn oude buurvrouw Beurner, wier man dement is geworden.
Ze vertelt Anton dat zijn ouders werden vermoord omdat ze de Duitsers aanvielen, dat de buren Korteweg zijn verhuisd en dat er op de plek waar eerst Antons huis stond, een monument is opgericht voor oorlogsslachtoffers. Als Anton erheen gaat, ziet hij dat de namen van zijn ouders er wel op staan, maar die van Peter niet. Thuis vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit verteld hebben over het monument. Ze zeggen dat ze dat wel hebben gedaan maar dat hij er niet heen wilde.

Derde episode: 1956Tijdens zijn studie gaat Anton op kamers wonen, een eindje bij zijn oom en tante vandaan. Hij specialiseert zich in de anesthesie. Ondertussen neemt het communisme wereldwijd toe en ook in Nederland breken relletjes uit. Anton houdt zich er verre van, maar op een avond is hij getuige van een geweldpleging door politie en tot zijn grote verbazing bevindt Fake Ploeg junior zich in de menigte – de zoon van de vermoorde NSB’er, zoveel jaren geleden.
Anton vraagt hem binnen en ze praten over hun veranderde levens. Fake, die destijds bij Anton in de klas zat op het lyceum en gepest werd met zijn vader, werkt nu in een huishoudzaak en is ervan overtuigd dat de communisten de oorlog veroorzaakten. Na de dood van zijn vader raakten zijn moeder en hij aan de bedelstaf. Hij weigert te geloven dat zijn vader een slecht mens was. Uit frustratie, woede en verdriet gooit Fake een steen door de kamer en vertrekt, maar komt even later terug en bedankt Anton omdat hij het op school altijd voor Fake opnam.

Vierde episode: 1966Jaren gaan voorbij. Anton wordt arts-assistent en trouwt met Saskia de Graaff, met wie hij een dochtertje krijgt, Sandra – zijn oom is dan al overleden. Saskia’s vader, meneer De Graaff, heeft in de oorlog gediend als verzetsstrijder. Als een goede vriend van hem overlijdt, breekt er in een café na de begrafenis een discussie los over de ware redders van de oorlog: de Amerikanen of de Russen.
Tot zijn verbazing ontmoet Anton hier een zekere Cor Takes, de moordenaar van Fake Ploeg. Buiten praten zij met elkaar, en Cor vertelt dat hij Fake doodde omdat het moest, ongeacht de gevolgen. Anton komt erachter dat de vrouw met wie hij die nacht in de cel zat, de vriendin van Cor was die ook meedeed aan de moord – Truus Coster, die ook vermoord werd door de Duitsers. Er blijft één brandende vraag over: waarom werd het lichaam van Ploeg door de buren Korteweg voor Antons huis neergelegd?
Anton gaat met Sandra en Saskia naar het strand, waar hij ligt te denken over Truus. Thuis gebeurt ditzelfde, en bij het zien van een foto van Saskia beseft Anton dat hij zich Saskia en Truus hetzelfde voorstelt. De volgende dag gaat Anton weer naar Takes toe.
Er is dan veel media-aandacht voor de vrijlating van een oud-officier van de SS, die veel mensen vermoord heeft. Ook Takes en Anton zijn hierdoor van streek. In het souterrain van Takes’ appartementgebouw praten ze over Truus, die Fake de laatste twee schoten gaf en door hem zelf neergeschoten werd. Op een foto van haar ziet Anton dat ze op Saskia lijkt. Takes heeft nog steeds haar pistool.

Laatste episode: 1981De tijd verstrijkt en Anton wordt ouder. Hij scheidt van Saskia en hertrouwt met Liesbeth, met wie hij een zoon krijgt: Peter. Hij brengt zijn vakanties door in Toscane en krijgt af en toe last van paniekaanvallen als hij ineens een flashback heeft van 1945. Als zijn dochter Sandra zestien is, neemt hij haar mee naar zijn oude straat.
Ze mogen binnen in het huis dat nu op de plek van Antons ouderlijk huis staat en ineens ziet Anton op het monument ook de naam Takes, waarmee waarschijnlijk Takes’ broertje bedoeld wordt. Samen met Sandra bezoekt Anton Truus’ graf.
In 1981 zijn er demonstraties tegen atoomenergie waar Anton zich niets van aantrekt, maar hij wordt gedwongen mee te doen als hij last krijgt van kiespijn en zijn tandarts alleen wil helpen als hij mee gaat demonstreren. Op die demonstratie treft Anton niet alleen zijn inmiddels negentienjarige zwangere dochter Sandra en haar niet zo fatsoenlijke vriend, maar tot zijn verbazing ook zijn oude buurvrouw Karin Korteweg, degene die samen met haar vader het lijk van Fake Ploeg bij Anton voor de deur sleepte.
Karin vertelt dat Peter die nacht bij hen naar binnen glipte, hen onder schot hield en even later doodgeschoten werd door een Duitser. Ook komt Anton erachter dat het lichaam van Ploeg bij hen op de stoep belandde omdat meneer Korteweg zijn geliefde hagedissenverzameling niet wilde opgeven.
Nadat Karin en haar vader zagen hoe Anton en zijn familie beschuldigd werden – na verhoor werden zijzelf vrijgelaten – kreeg haar vader een gigantisch schuldgevoel en vermoordde hij zijn hagedissen. Na de oorlog verhuisden ze, maar Karins vader pleegde in 1948 zelfmoord, uit angst dat Anton zich op hem zou komen wreken.
Tot slot vraagt Anton aan Karin waarom ze Fake juist voor zijn huis neerlegden en niet bij het bejaarde echtpaar Aarts. Karin antwoordt dat haar vader dat niet wilde omdat het echtpaar Aarts joden in huis had. Na deze ontdekking loopt Anton weg bij Karin en vervolgt samen met zijn zoon Peter de demonstratiestoet.

------------------------------------------------------------------------------------------

De recensie


Wederom een literair kunstwerk van Mulisch

Door Thamar de Jong

Omdat Mulisch mij al eens eerder met zijn boek 'Siegfried' bij de kladden had gepakt, besloot ik dat het weer eens tijd was om een ander literair hoogstandje te lezen. Dit keer werd het 'De Aanslag'. 

Mulisch groeide op in de Tweede Wereldoorlog, en dat zie je duidelijk terug in zijn boeken. Hij schrijft namelijk bijna altijd over de oorlog, maar niet op een doorsnee manier. Zijn boeken beginnen meestal met een pakkend eerste hoofdstuk, waardoor de lezer onmiddellijk in het verhaal getrokken wordt. Zo ook bij 'De Aanslag'. Mulisch won in 1986 de Diepzee-prijs voor dit boek en dat is  naar mijn mening zeker niet onterecht. Het boek is daarnaast ook verfilmd door de regisseur Fons Rademakers, en later ook bekroond met een Golden Globe en een Oscar.

Ik denk dat Mulisch dit boek geschreven heeft met de bedoeling de lezer op de feiten te drukken. Er komt in dit boek duidelijk naar voren hoe belangrijk het is om over de oorlog en de gevolgen daarvan na te denken. De oorlog is niet iets om te vergeten. Veel mensen hebben erg traumatische dingen meegemaakt en het is belangrijk daar over te praten en elkaar daar in te steunen. Dit idee kwam naar mijn mening wel in het boek naar voren, omdat de hoofdpersoon ook met dit soort problemen te kampen had.

Mijn verwachtingen van dit boek waren vooraf erg hoog. Ik had al eens eerder een boek van Mulisch gelezen, namelijk 'Siegfried'. Dit boek heeft mij erg aan het denken gezet en ik vond het één van de beste boeken die ik ooit gelezen had. Daarom koos ik er ook voor om nog een bestseller van Mulisch te lezen. Al is het boek op leesniveau vier, en denk ik zeker dat ik leesniveau vijf aan zou kunnen, toch wilde ik dit boek zo graag lezen dat ik besloot het toch nog maar als afsluiting van leesniveau vier te lezen.

Het verhaal begint op een avond in 1945. De familie Steenwijk is net aan het mens-erger-je-nieten, wanneer zij opeens zes schoten horen. Er blijkt een NSB-er vlak bij hun huis neer te zijn geschoten en de buren van de familie dragen het lijk van de NSB-er tot vlak voor het huis van de familie Steenwijk. Peter, de oudste zoon van de familie, rent naar het huis van de buren en pakt ondertussen het pistool van de neergeschoten man. Wanneer de Duitsers komen, schieten ze uit wraak de ouders en Peter dood. De jongste zoon van de familie, Anton, weet dat echter niet.

De twaalfjarige Anton wordt naar een cel gebracht, waar hij een nacht met een verzetsstrijdster doorbrengt, die hij echter niet kan zien omdat het zo donker is. Later wordt hij naar Amsterdam gebracht en gaat daar bij zijn oom en tante wonen.

Na de oorlog gaat Anton niet meer terug naar de stad Haarlem, waar dit allemaal gebeurd is. Hij is er totaal niet mee bezig. Hij lijdt zijn eigen leven als geneeskundestudent en trouwt en krijgt een kind. Pas op latere leeftijd gaat hij terug om stukje bij beetje uit te zoeken wat er precies gebeurd is, of zijn ouders dood zijn en waarom de buren het lijk versleepten voor hun huis. Hij krijgt daarbij steeds aanwijzingen van verschillende personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in deze geschiedenis.

Aan de ene kant lijkt dit wel een beetje ongeloofwaardig. Je kunt toch niet zo onverschillig blijven wanneer jij de enige overlevende bent van jouw gezin? Dit wil je toch uitzoeken? Aan de andere kant lijkt dit weer volkomen logisch met hoe Mulisch het personage Anton beschrijft. Ik kan me heel goed inleven in Anton en snap dat hij liever wil vergeten wat er allemaal gebeurd is. Wanneer je dit boek gaat lezen zul je merken dat je er meer begrip voor gaat krijgen waarom sommige mensen in dergelijke situaties op deze manier handelen. 

Omdat Mulisch onmiddellijk in zijn eerste hoofdstuk al begint met een ingrijpende gebeurtenis, zit je meteen helemaal in het verhaal. Je wilt weten hoe het afloopt en blijft doorlezen. 
Mulisch heeft een spannende schrijfstijl een beschrijft veel details, waardoor de lezer een duidelijk beeld krijgt van hoe de situatie is. Ook vind ik dit boek heel interessant en bijzonder omdat Mulisch Anton steeds weer beschrijft in verschillende fasen van zijn leven. Het is fascinerend om te zien hoe een naïeve jongen opgroeit tot een student en later een arts, met een eigen gezin. Ik vind dit boek fantastisch omdat het een fascinerende psychologische roman is, met ook nog eens een spannend verhaal en een spannende schrijfstijl. 

Inmiddels is het boek natuurlijk niet meer heel actueel, de oorlog is immers alweer 65 jaar geleden. Toch is het heel bijzonder hoe Mulisch kan beschrijven hoe erg de nasleep van een oorlog kan zijn en kan dit boek jong en oud nog steeds boeien.

Dit boek is een fascinerende psychologische roman, met een spannend verhaal en een spannende schrijfstijl. Een echte klassieker die iedereen gelezen moet hebben!

Titel: De Aanslag
Schrijver: Harry Mulisch
Aantal pagina's: 224
Uitgever: Harry Mulisch Amsterdam
Jaar van uitgave: 1982